Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Saul [53]sprak te dien dage niets, want [54]hij zeide: [55]Hem is wat voorgevallen, dat hij [56]niet rein is; voorzeker, [57]hij is niet rein. 53. Te weten, aan David; dat is, hij vraagde niet waarom David niet aan de tafel was gekomen. 54. Te weten, bij zichzelven, dat is, hij dacht. 55. Hebreeuws, het is een toeval. 56. Er worden veel dingen in de wet verhaald, die de mensen onrein maakten. Zie Lev.11:24, en Lev.15:16. Den onreinen nu wordt verboden te eten van het vlees, dat den Heere opgeofferd was, Lev.7:19,20,21. Ja zij moesten zich ook onthouden van het gezelschap van andere mensen, opdat anderen door hen niet ontreinigd werden. 57. Versta hierbij: En daarom is hij niet gekomen.